2 maart 2015
2 maart 2015,
 Off

Bankroet, fout of goed?

In de vroege middeleeuwen werd de boodschapper van slecht nieuws gestenigd, gekruisigd, gevierendeeld of met pek besmeurd. Onderweg met het vervelende nieuws, op zijn weg dus naar de verdoemenis, wist hij al welk lot hij zou ondergaan. Dat weerhield hem er niet van zijn opdracht te volbrengen.

Zie hier de gelijkenis met de hedendaagse ondernemer die met zijn bedrijf in zwaar weer verkeert. Vechtend voor het voortbestaan, risico’s nemend met de hoop toch uit het dal te kruipen, maar vooral met één gegeven in het achterhoofd; Als het mis gaat, dan ben ik voor mijn leven getekend. Want zo gaan wij om met gefailleerde ondernemers  in Nederland.

 

Ik spreek uit ervaring, heb het zelf mogen ervaren. Na jarenlang te hebben gevochten als een leeuw, drie wereldrampen te hebben doorstaan en 2 reorganisaties te hebben doorgevoerd, gebeurde het onvermijdelijke. Mijn productiebedrijf in tuinmeubelen, Unimeta BV in Enschede, ging gierend failliet. Ingeleid door het bankroet van een Chinese ! toeleverancier ging mijn bedrijf er uiteindelijk achteraan. Daarbij koos ik er zelf voor om tot het einde toe als kapitein op de bok te blijven staan. Om te redden wat er te redden viel en te knokken tot de laatste snik (Euro) voor het voortbestaan van het bedrijf. Mij niet realiserend dat je jezelf daarmee in de spotlights zet van de wolven, die geduldig wachten om je te verslinden. 36 Jaar was ik. Noem dat jonge onbevangenheid, naïviteit of onwetendheid. Maar de gevolgen waren enorm.

Het begint al met de kromme situatie dat alle 300 medewerkers onmiddellijk een uitkering kregen en geholpen werden door instanties als het UWV en de vakbonden. Iedereen dus, behalve ik. Een mentale dreun van jewelste. Dat geeft direct aan hoe de Nederlandse overheid over ondernemers denkt; ”Jammer dan, risico’s genomen en niet gelukt, dus pech gehad”.  Als DGA ben je tot het uiterste gegaan om het onafwendbare toch nog af te wenden. Jarenlang 80 tot 100 uur in de week bezig geweest met het redden van het bedrijf en daarmee de werkgelegenheid van al die mensen, de boterham voor al die gezinnen. Jarenlang enorme bedragen aan belastingen afgedragen aan de BV Nederland. Maar als het dan mis gaat, sta je in de kou. ‘Eigen schuld, dikke bult”, zegt de overheid impliciet daarmee.

Na een week thuiszitten heb ik mijn rug gerecht en de stoute schoenen aan getrokken. Geld geleend van familie, vrienden en bekenden, een tweede hypotheek op de woning genomen en daarmee een nieuw bedrijf gestart genaamd Bukatchi BV. Opnieuw in de tuinmeubelen, maar nu een kop-staart in plaats van een productiebedrijf. En toen kwam het. Ik was immers failliet gegaan. Had een kruisje op mijn voorhoofd staan. Had gefaald. Was zelfs persona-non-grata bij veel klanten. Klanten waar ik meer dan tien jaar kind aan huis was geweest, wilden me voorlopig niet meer zien,  banken namen niet eens de moeite voor een afspraak en de omgeving wees me na. En dan toch de edele moed houden jezelf daar door heen te slaan  en oplossingen te zoeken. Het kostte bloed, zweet en tranen, maar het is me gelukt. Met heel veel moeite. En het had zoveel makkelijker kunnen zijn. Met een beetje medewerking van alle kanten en met een  overheid die het beeld van een gefailleerde ondernemer weet bij te stellen. Want het is geen besmettelijke ziekte. Je bent niet zielig en je hoeft je niet te schamen.

Het contrast met de situatie in Amerika is enorm. Failliet gaan daar, hoort bij het ondernemerschap. En je bent eigenlijk pas een goede en door de wol geverfde ondernemer, als je één of meerdere faillissementen hebt meegemaakt. Indien je in de Verenigde Staten bankroet gaat zegt de omgeving tegen je; “Jammer, mooi geprobeerd. Je weet nu hoe het niet moet. Volgende keer betere en veel succes met je nieuwe onderneming. En, ehhh, kunnen we je nog ergens mee helpen?” Daar wordt de middeleeuwse boodschapper dus geen kopje kleiner gemaakt, maar op de zeepkist gezet, waarna de loftrompet over hem wordt uitgestoken. Overdreven wellicht in onze Europese ogen, het andere uiterste van de beleving rondom een bankroet. Misschien ligt, zoals zo vaak, de waarheid ergens in het midden?

 

En natuurlijk zijn het de goeden die leiden onder de slechten. Natuurlijk zijn er te veel vooropgezette faillissementen, ingeleid door malafide lieden die zich ondernemer noemen. De BV leegtrekken en laten ploffen en daarmee de leveranciers en klanten met bakken ellende achter laten. Dat dient keihard te worden aangepakt. Heren curatoren; Spreek ze aan op hun bestuurdersaansprakelijkheid en pluk ze privé helemaal kaal, die criminelen.  Want dat zijn ze. Ze maken het kapot voor de welwillende en hardwerkende entrepreneurs die te goeder trouw op hun zakelijke einde af sturen. In minder dan 1% van de gevallen waarbij het faillissement zich in een grijs gebied bevindt, neemt een curator deze actie. Meestal ingegeven door het feit dat er zich te weinig middelen in de boedel bevinden, waardoor de situatie ontstaat dat men zich voor nop dient in te spannen. Dat doen immers alleen ondernemers in zwaar weer, niet de curatoren.

 

De taak voor de Nederlandse overheid is simpel. Promoot het ondernemerschap en neem het taboe weg rondom een faillissement. Beïnvloed de beeldvorming zodanig dat een ondernemer moed put uit een bankroet en met een nieuw bedrijf weer werkgelegenheid gaat creëren en belasting gaat afdragen.  Daarvoor dient nog heel wat water door de Rijn te vloeien. Tekenend is de gang van zaken enkele jaren geleden rondom de Feniks-awards. Een prijs door het Ministerie van EZ in het leven geroepen, waar ondernemers zich voor konden inschrijven die na een bankroet toch weer een succesvol bedrijf hadden neergezet. Om de beeldvorming eindelijk om te buigen. Die award is nooit uitgereikt. Weet u waarom niet? Omdat geen succesvolle ondernemer het aandurfde om geassocieerd te worden met zijn faillissement uit het verleden. Bang voor de beeldvorming en het (voor)oordeel van zijn omgeving. Zo staat we er dus op in Nederland.

Interessant zou een onderzoek zijn naar de slagingskans van een nieuwe onderneming, waarbij men twee groepen vergelijkt. Entrepreneurs die voor het eerst een nieuw bedrijf beginnen en entrepreneurs die de louterende ervaringen van een faillissement met zich mee torsen en opnieuw beginnen. Ik voorspel u de uitkomst nu al en ben er van overtuigd waar de BV Nederland beter mee af is.  In de hoop dat die middeleeuwse gedachte nooit meer toegang krijgt tot de Nederlandse samenleving in het algemeen en het bedrijfsleven in het bijzonder. Leve de boodschapper! Leve de ondernemer !

Comments are closed.